Jan Van den Bossche:
“De veelzijdigheid van die cellen, ze te begrijpen en te sturen!”
“Als je ze met hardlopers vergelijkt, is M1 de sprinter - die moet snel een korte, heftige inspanning leveren, die gepaard gaat met verzuring. M2 is dan de marathonloper - die is net wat minder snel en heeft langere tijd veel zuurstof nodig.”
Interview met Jan Van den Bossche, hoofd onderzoeksgroep Translationele Macrofaag Immunometabolisme.
“Macrofaag betekent ‘veelvraat’; macrofagen verorberen op grote schaal indringers zoals bacteriën en virussen. Ik vergelijk ze weleens met Pacman, van het computerspelletje, die eet ook van alles en nog wat op. Ze zijn dus een type immuuncel, cellen van ons afweersysteem, die zo’n 100 jaar geleden zijn ontdekt. Ze spelen een grote rol in ziekteprocessen. Een tiental jaar geleden is echter ontdekt dat ze nog veel méér kunnen en ook betrokken zijn bij herstelprocessen. De soort die het eerst is ontdekt en dus ziekteverwekkers opeet, noemen we M1. Degene die bij herstelprocessen betrokken is M2. Het is fascinerend om te zien hoeveel verschillende dingen ze kunnen doen.
Pacmannetjes
De ‘Pacman’ M1 macrofagen komen dus bacteriën opeten en trekken andere cellen van het immuunsysteem aan. Zo krijg je een ontstekingsreactie, waarbij de indringer wordt vernietigd en opgeruimd. Als die ontsteking blijft doorgaan gaat het mis, want dan gaat ook gezond weefsel eraan. Daarom komt vervolgens de M2 macrofaag om de ontsteking te onderdrukken. M2 zorgt tevens voor de aanleg van extra bloedvaten, die het aangedane weefsel voorzien van extra zuurstof en bouwstoffen.
De vraag is nu, of je deze bijzondere cellen in een bepaalde richting kunt duwen. Kun je van M1 ook M2 maken en vice versa? Dat zou behulpzaam kunnen zijn bij de behandeling van diverse ziektes, waaronder kanker. In tumoren vinden we namelijk vaak veel macrofagen van het type M2. De ontstekingsremmende eigenschappen van M2 zorgen juist voor tumorgroei: door de aanleg van die bloedvaten en door andere immuuncellen te onderdrukken, die de kwaadaardige cellen zouden kunnen vernietigen. In een tumor wil je dus juist M1 hebben, die de ‘foute’ cellen uit de weg ruimen. Bij aderverkalking zie je precies het tegenovergestelde. Daar vind je juist veel M1 en is er dus sprake van een chronische ontstekingsreactie, net als bij veel auto-immuunziektes. Daar zou je M1 in M2 willen kunnen omzetten.
In ons onderzoek kijken we naar macrofagen op het niveau van hun energiehuishouding. M1 en M2 verbranden voedingsstoffen namelijk op geheel andere wijze. En de manier waarop ze dat doen - dat is juist zo interessant - stuurt ook hun functie. Maar hoe? Kijk, M1 moet snel z’n ding kunnen doen. Als er een bacterie binnendringt, moet die rap worden vernietigd. Daarom draait de energiehuishouding van M1 om het verbranden van glucose: dat geeft snel energie. M2 daarentegen moet typisch gedurende langere tijd werkzaam zijn. Die werkt immers aan herstel. De energiehuishouding die daarvoor nodig is, vindt plaats in de mitochondriën, de energiecentrales van de cel.
Als je ze met hardlopers vergelijkt, is M1 de sprinter - die moet snel een korte, heftige inspanning leveren, die gepaard gaat met verzuring. M2 is dan de marathonloper - die is net wat minder snel en heeft langere tijd veel zuurstof nodig.
Wij onderzoeken primair hoe we macrofagen kunnen laten overschakelen van de ene vorm van verbranding op de andere. Het gaat om hele kleine stapjes; we hopen héél specifieke onderdelen van de energiehuishouding van macrofagen in bijvoorbeeld tumoren te vinden. Als je bij een kankerpatiënt de M2 macrofagen in M1 wilt laten overgaan en je zou iets toedienen waardoor de verbrandingsprocessen in de energiecentrales van álle cellen staken, heb je namelijk een probleem. Want alle cellen in ons lichaam hebben energie nodig. Of andersom: stel je voor dat je álle M1 macrofagen in de richting van M2 zou manipuleren, dan zou je door de behandeling van aderverkalking kanker kunnen krijgen. De chronische ontsteking in de bloedvaten los je dan misschien op, doordat je veelvraat M1 ‘uitzet’, maar als M2 dan op allerlei plekken in het lichaam ongebreidelde groei inzet, krijg je tumoren. Dat kan niet de bedoeling zijn.
Therapie op basis van ons onderzoek is dus nog ver weg. Maar als we eenmaal echt gaan begrijpen hoe we macrofagen kunnen sturen, dan gebruiken we subtiele eigenschappen van het lichaam zelf om ziekte te keren. Dat is schitterend en veelbelovend.’
Fotografie: DigiDaan
“Als we eenmaal echt gaan begrijpen hoe we macrofagen kunnen sturen, dan gebruiken we subtiele eigenschappen van het lichaam zelf om ziekte te keren. Dat is schitterend en veelbelovend.”