Vijf vragen over…
De gezondheid van de Amsterdammer
Om de verschillen te verkleinen moet er beleid komen dat meer rekening houdt mét die verschillen
Alle Amsterdammers zo lang mogelijk vitaal, gezond en zelfredzaam houden; dat is een van de belangrijkste uitdagingen voor Amsterdam UMC en voor de stad. Maar hoe gaat het eigenlijk met de gezondheid in Amsterdam? We praten hierover met hoogleraar Public Health Karien Stronks en dr. Marieke ten Have.
Karien Stronks
1. Hoe gaat het met de gezondheid van de Amsterdammer?
Karien: “Daar kunnen we eigenlijk geen duidelijk antwoord op geven. Er is namelijk een enorme verdeeldheid in de stad. Er zijn veel mensen met verschillende opleidingsniveaus en verschillende inkomsten. Bovendien heeft bijna de helft van de Amsterdamse bevolking een migratieachtergrond. Al deze groepen verschillen ook enorm in gezondheid en levensverwachting. Zo leven mensen met een hoog inkomen en een hbo- of wo-opleiding, gemiddeld zeven jaar langer dan mensen met een laag inkomen en bijvoorbeeld een mbo-opleiding. En zelfs gemiddeld vijftien tot twintig jaar langer in goede gezondheid.”
2. Waar komen die verschillen in gezondheid vandaan?
Karien: “Dat zit hem in heel veel dingen. Het is niet zo dat mensen met een laag inkomen altijd ongezonder leven. Maar gedrag speelt wel een rol. Het heeft ook te maken met de omstandigheden. Bijvoorbeeld het beroep. Dat zag je ook in de coronatijd. Mensen die niet thuis konden werken en geen anderhalve meter afstand konden houden, raakten vaker besmet. Ook de woonsituatie, de wijk en de toegang tot natuur hebben invloed. En de financiële omstandigheden. Stress over geldproblemen kan bijvoorbeeld een oorzaak van roken zijn. Daarnaast spelen cultuur en de sociale norm mee. Hebben veel mensen om je heen overgewicht, dan vind je dat eerder normaal. Er zijn eigenlijk geen factoren te noemen die géén invloed hebben op de gezondheid. Dat maakt het probleem ook zo ingewikkeld.”
Marieke: “In de politiek gaan ze er te vaak vanuit dat gezondheid de eigen verantwoordelijkheid van mensen is. Maar we weten uit onderzoek dat de omstandigheden voor gezondheid niet gelijk zijn voor iedereen. De verschillen in gezondheid en levensverwachting zijn per postcodegebied enorm. Een kind kan er niets aan doen in welke wijk het wordt geboren.”
Mensen met een hbo- of wo-opleiding en een hoog inkomen leven gemiddeld zeven jaar langer
Onderzoek en praktijk werken samen om Amsterdammers gezonder te maken
3. Hoe verkleinen we de gezondheidsverschillen?
Karien: “Er is helaas geen simpele oplossing. Het verkleinen van verschillen in gezondheid is al lange tijd een doelstelling van de overheid. Toch nemen de verschillen niet af. Ze worden zelfs groter. Ook uit cijfers over het coronavirus blijkt dat mensen met een lager inkomen en mensen van niet-Nederlandse afkomst vaker harder getroffen zijn. Om de verschillen te verkleinen moet er beleid komen dat veel meer rekening houdt met die verschillen. Hier zijn veel gegevens voor nodig.”
Marieke ten Have
4. Hoe draagt Amsterdam UMC hieraan bij?
Marieke: “Dankzij onderzoek heeft Amsterdam UMC veel van de gegevens die nodig zijn voor beter beleid. Alle universitair medische centra in Nederland hebben afgesproken dat zij hun kennis inzetten voor de gezondheid in de regio. Amsterdam UMC heeft zich aangesloten bij het programma Amsterdam Vitaal en Gezond 2020-2024. Dit is een samenwerking tussen de gemeente, een zorgverzekeraar, zorgaanbieders en patiënten. Doel van dat programma is om Amsterdammers er tien gezonde levensjaren bij te geven. Voor twee belangrijke thema’s binnen dat programma leveren wij de gegevens en kennis aan: ouderenzorg en het voorkomen van chronische ziekten. Door mee te doen aan dit programma verbinden we onderzoek aan de praktijk. Wij weten nu nog beter welk onderzoek nodig is. En beleid kan gemaakt worden op basis van wetenschappelijke kennis.”
5. Worden de Amsterdammers hierbij ook zelf betrokken?
Karien: “Zeker. Voor het thema ‘chronische ziekten voorkomen’ organiseren we wijkbijeenkomsten. Onder andere bewoners, huisartsen en maatschappelijk werkers uit de wijk gaan met elkaar in gesprek. Zij weten als geen ander wat er speelt en wat oorzaken kunnen zijn van gezondheidsproblemen. Zij weten wat er in hun wijk nodig is. Bijvoorbeeld meer betaalbare huizen of betere schuldhulpverlening.”
Marieke: “Ook binnen het thema ‘ouderenzorg’ is iedereen het erover eens: betrek de ouderen erbij. Laat hen vanaf het begin meedenken over bijvoorbeeld woningen en nieuwe technologie. En onthoud: er is niet één soort oudere. Er zijn zoveel verschillende ouderen als er verschillende mensen zijn.”
Een kind kan er niets aan doen in welke wijk het wordt geboren