Meekijken met …

Patiënt Theo de Jongh op de poli Revalidatiegeneeskunde

"Op mijn werk kreeg ik al gauw de bijnaam Robocop.” Theo de Jongh kreeg kort na zijn geboorte polio. Als kleine jongen liep hij met beugels en vanaf zijn tienerjaren altijd met aangepaste schoenen. Dat ging heel lang goed. Totdat hij eind jaren 90 het postpoliosyndroom (PPS) ontwikkelde en steeds slechter ging lopen. Het revalidatiecentrum in Delft waar hij onder behandeling was, verwees hem in 2021 naar het post-polio expertisecentrum bij Amsterdam UMC. Zo kwam hij uiteindelijk terecht bij de poli Revalidatiegeneeskunde en loopt hij sinds 2 jaar met een knie-enkel-voetorthese. “En dat is elke dag weer een feestje.” Het aanmeten van zo'n orthese is nog een heel proces. Kijk mee.

1

Het krijgen van een orthese begint met een consult bij de revalidatiearts. Hij of zij stelt vragen over de klachten, loopvaardigheid, stabiliteit en vallen, en de energie die het kost om te lopen. De arts doet lichamelijk onderzoek en laat eventueel röntgenfoto’s maken en beeldvorming van de spieren met MRI of CT.

2

De volgende stap is een gangbeeldanalyse in het bewegingslab. Op de benen worden kleine reflecterende bolletjes geplakt. Deze worden waargenomen door 12 infrarood-camera’s. Door te lopen over platforms die de krachten meten, worden alle bewegingen heel precies geregistreerd en wordt een driedimensionale analyse van de loopafwijking gemaakt. Met de fysiotherapeut stelt de patiënt vervolgens de doelen op voor het gebruik van de toekomstige orthese. Bijvoorbeeld: ‘ik wil 1,5 kilometer onafgebroken kunnen lopen, in plaats van tot de hoek van de straat’. Door dit van tevoren te bedenken, is achteraf het effect beter te bepalen.

3

Is eenmaal duidelijk welke ondersteuning iemand nodig heeft, dan komt de instrumentmaker in beeld. Hij neemt de maten en gipst het been voor een afdruk. Hiermee kan hij de orthese maken. Dit duurt ongeveer 6 weken. Tussentijds zijn er 2 passingen om onder meer de scharnierpunten te bepalen en de pasvorm van de orthese nauwkeurig te controleren.

4

Na ongeveer 6 weken is de orthese klaar. Voor Theo werd dat een knie-enkel-voetorthese met een kniescharnier met drie standen: een vrije stand, een loopstand en een op slot stand. Met een app op zijn telefoon kan hij deze standen zelf instellen. “Op mijn werk kreeg ik al gauw de bijnaam Robocop”, lacht de onlangs gepensioneerd politieagent.

5

Leren lopen met de orthese vergt nog wel wat oefening. Met de fysiotherapeut van het revalidatiecentrum traint de patiënt in het begin dan ook regelmatig. “Ik heb bovendien ook mijn eigen therapeut”, roept Theo enthousiast. “Mijn kleindochter! Als ik oppas haal ik haar op van school en gaan we wandelen in de shoppingmall.”

6

Na een aantal maanden wordt het gebruik van de nieuwe orthese geëvalueerd. Voldoet de orthese aan de verwachtingen? Zijn de doelen behaald? Of moet er bijvoorbeeld iets aan de orthese worden bijgesteld? Er is opnieuw een looponderzoek, een vragenlijst en een nabespreking met de revalidatiearts. Theo heeft de orthese inmiddels 2 jaar en is zo blij als een kind. Theo: “Het is geweldig. Het geeft zoveel vrijheid. Ik zag het al gebeuren: dat wordt een rollator of een rolstoel. Maar nee hoor, opa doet gewoon nog even mee!”

Wil je dit magazine automatisch in je mail ontvangen?

Blijf op de hoogte >