6/9
  • Pages
  • Editions
01 Inhoud
02 Introductie
03 Opleiding EPB
04 Expertmeeting
05 Lezing Lynn Gallagher-Ford
06 Kenniscafe
07 Prijswinnaars
08 Aanbieding
09 Nawoord

Kenniscafé

EPB: het verpleegkundig speelveld voor zorgverbetering

“Wat kun je zélf in je dagelijkse werk doen met EBP?”

Bezoekers en deelnemers kwamen het plaatje overal tegen tijdens de Anna Reynvaanweek: drie cirkels die elkaar in het midden overlappen. In het jaarlijkse Anna Reynvaan Kenniscafé zijn ze zelfs op de vloer ‘verbeeld’. Passief zitten is er vandaag niet bij, want de deelnemers gaan het speelveld op voor een potje EBP.

Patiëntvoorkeuren, klinische expertise, wetenschap: op het snijvlak van dit drietal bevindt zich de evidence based praktijk in de gezondheidszorg, kortweg EBP. “Over het waarom van EBP gaan we het vandaag niet meer hebben”, opent verpleegkundige Paul Doedens (Psychiatrie, Amsterdam UMC) de bijeenkomst, “want daar zijn andere plekken voor. In deze bijeenkomst draait het om wat- en hoe-vragen. Wat heb je als afdeling nodig om stappen te zetten in EBP? Wat kun je zélf in je dagelijkse werk doen met EBP? En vervolgens: hoe breng je dat bij elkaar?”

De toekomst De opkomst is klein, maar de gemiddelde leeftijd laat zien dat EBP de toekomst heeft. Er zijn veel jonge verpleegkundigen op het kenniscafé afgekomen om hun best practice te delen, te netwerken en inspiratie op te doen bij collega’s. Onder wie Cindy, die vertelt dat er structureel aandacht is voor EBP in het Hartcentrum, haar werkplek. Bijvoorbeeld in dossierbesprekingen – die overigens niet per se over een bepaalde casus hoeven te gaan, maar ook over zaken waar verpleegkundigen regelmatig tegenaan lopen. “Zoals: wanneer en hoe zet je palliatieve zorg in”, illustreert ze.

In zo’n dossierbespreking bepaalt het team welk vraagstuk verder uitgezocht gaat worden en wie dat op zich wil nemen. “Dan gaan we het vraagstuk in wetenschappelijke databases uitpluizen: welke onderzoeksresultaten en richtlijnen zijn er op dit gebied te vinden en hoe kunnen we die vertalen naar ons dagelijks werk?” Zo leidde de vraag over palliatieve zorg tot een wetenschappelijk onderbouwde checklist, die verpleegkundigen houvast biedt als de palliatieve fase aanbreekt voor een patiënt.

“Een mooi voorbeeld van hoe je wetenschappelijke bevindingen in de praktijk kunt toepassen”, concludeert Selma Musters (Orthopedie, Amsterdam UMC), die vandaag samen met Paul Doedens het kenniscafé begeleidt. “Er is al heel veel informatie beschikbaar, dus maak daar vooral gebruik van.”

Combinatie praktijk en wetenschap Daphne, verpleegkundige en masterstudent, vertelt dat ze houdt van de combinatie wetenschappelijk onderzoek en de praktijk ‘aan het bed’. “Die wisselwerking heeft voor mij een grote meerwaarde. Maar ik zie dat veel medestudenten na het behalen van hun master stoppen met de praktijk.”

Collega’s in het team vinden dat niet altijd een prettig vooruitzicht; de krapte op de arbeidsmarkt is immers voorlopig nog niet opgelost. Een andere deelneemster beaamt dat: “Dan kom ik in mijn gewone kleding op de afdeling om mijn onderzoekswerk te doen en dan is het: ‘doe alsjeblieft je uniform aan want we komen handen tekort vandaag’.”

Dorien vertelt dat ze naast haar functie van verpleegkundige bij Chirurgie ook ‘digicoach’ is. “Ik volg technologische ontwikkelingen en ga na of die iets kunnen betekenen voor onze afdeling. Denk aan het inzetten van VR voor patiënten, om na te gaan of dat voor pijnreductie zorgt tijdens wondverworging.”

In beweging Dan is het moment aangebroken waarop workshopleiders Paul en Selma de boel in beweging brengen. De eerste vraag luidt: ‘Wat is voor jou doorslaggevend bij het nemen van een besluit: de wetenschap, de voorkeuren van de patiënt of je eigen klinische expertise?’

Binnen een paar seconden heeft de meerderheid van de deelnemers zich gegroepeerd bij het bord ‘Klinische expertise’. Het lijdt geen twijfel: de eigen kennis en ervaring is meestal leidend bij het nemen van een besluit. De workshopleiders besluiten de vraag om te draaien: “Wat heeft het minste invloed op besluitvorming?” Dan verzamelt de meerderheid zich bij het bord ‘patiëntvoorkeuren’.

Mirthe, verpleegkundige op de SEH, verklaart: “Patiëntvoorkeur speelt niet altijd een rol als we snel tot handelen over moeten gaan. Het hangt er natuurlijk vanaf in hoeverre een patiënt nog in staat is een helder en adequaat antwoord te geven.” Een andere deelnemer zegt: “We bekijken het belang van de patiënt vaak vanuit ons eigen perspectief. Maar vaak verwachten patiënten dat ook. Dan legt de arts opties voor en is het antwoord: dokter, het is uw vak, neemt u maar gewoon een beslissing.”

Meer EBP Terug naar het toepassen van wetenschappelijke bevindingen. “Wat zou je willen zien als het gaat om meer EBP?”, stelt Paul Doedens de slotvraag. “Bewustwording”, vindt een deelnemer en dat vindt bijval “Maar de nieuwe generaties verpleegkundigen worden er al mee opgeleid, dus het gaat vanzelf toenemen.”

Als de hapjes arriveren en de drankjes worden ingeschonken, vragen de workshopleiders wat de deelnemers zoal meenemen uit deze sessie van het kenniscafé. De antwoorden vormen een mooie oogst: ‘netwerkcontacten’, ‘triggers om ermee aan de slag te gaan’, ‘goede tips om aan onderzoeksvragen te komen’ en ‘meer met patiënten praten’. Selma Musters besluit: “Iedereen hier doet iets aan EPB dus laten we elkaar vooral helpen. En wie zich verder wil bekwamen in EBP: de afdeling Bij- en Nascholing (Amsterdam UMC locatie AMC) heeft hierin een mooi cursusaanbod, ook toegankelijk voor collega’s van andere zorgorganisaties.

“Samen bepalen we welk vraagstuk we gaan uitpluizen.“

“Welke onderzoeksresultaten zijn erover te vinden en hoe vertalen we die naar ons werk?“