Meekijken met …
Een baanbrekende behandeling van hartritmestoornissen
Op de cardiologieafdeling van Amsterdam UMC, locatie AMC, doen ze iets baanbrekends. Sinds ongeveer een jaar kunnen patiënten met bepaalde hartritmestoornissen hier terecht voor een innovatieve behandeling: ablatie terwijl ze in een MRI-scanner liggen. We brachten in beeld hoe zo'n interventionele Cardiale MRI (iCMR) in zijn werk gaat.
1
De behandeling gebeurt onder narcose. Voordat de patiënt in slaap wordt gebracht, krijgt hij uitleg en is er een laatste check. Ook stelt het team zich even voor. Er staan namelijk nogal wat mensen om de patiënt heen. Meer dan bij een ‘gewone’ ablatie. Om deze nieuwe vorm van behandeling uit te kunnen voeren, werken diverse medewerkers samen. Verschillende laboranten, een anesthesist die zorgt voor de narcose, meerdere verpleegkundigen en twee cardiologen (hartdokters). Marco Götte (beeldvormend cardioloog) en Cor Allaart (cardioloog-electrofysioloog) startten zo’n 10 jaar geleden het onderzoek naar de mogelijkheden van iCMR bij patiënten met hartritmestoornissen.
2
In de ruimte waar een MRI-scanner staat, mag niets van staal zijn of van ander magnetisch materiaal. De MRI-scanner werkt namelijk zelf als een grote, hele krachtige magneet. Maar omdat deze manier van behandelen nieuw is, bestaat er nog heel weinig apparatuur dat wel geschikt is. Dus gebruiken ze nu bijvoorbeeld een plastic tafel.
3
Een ablatie gebeurt met behulp van katheters. Dunne, buigzame buisjes die voor deze behandeling via de lies naar het hart gaan. Aan het eind van de ene katheter zit een puntje dat heet wordt. Daarmee worden de ‘littekentjes’ aan de binnenkant van het hart gemaakt. Onder het puntje zit een soort reflector dat oplicht door de MRI-scanner. Hierdoor is op het scherm precies te zien waar de katheter is. Met de andere katheter wordt alles in de gaten gehouden. De cardioloog-elektrofysioloog bestuurt de katheters en kan op die manier van buitenaf de patiënt behandelen.
4
Alleen de cardioloog-elektrofysioloog en een verpleegkundige zijn samen met de patiënt in de ruimte van de MRI-scanner. De rest van het team zit in de controlekamer. Zij houden de schermen in de gaten en communiceren met de elektrofysioloog via een speciale koptelefoon.
5
Wat deze manier van ablatie zo bijzonder maakt én zo belangrijk, is dat het team veel preciezer kan zien wat er gebeurt. En dat de elektrofysioloog veel preciezer kan sturen. Een MRI kan van alle kanten/richtingen beeld geven: bijvoorbeeld een doorsnede van het lichaam van voren, van de zijkant en van boven. Alles in en rond het hart is hierdoor goed zichtbaar. Een röntgensysteem, waarmee deze behandelingen normaal worden gedaan, geeft alleen een 2D beeld. Voor de patiënt is deze behandeling ook een stuk fijner. Het is namelijk veel effectiever. Dus de kans dat de patiënt nog een keer behandeld moet worden, is veel kleiner.
6
Nu kunnen alleen nog de ‘eenvoudige’ hartritmestoornissen met behulp van een MRI-scanner behandeld worden. Ook is het nu nog wat behelpen, omdat de technologie voor meer ingewikkelde behandelingen nog niet zo ver is. Maar als het goed is, is dat over 2 jaar anders. Dan is het nieuwe Hartcentrum op locatie AMC klaar, en komt er ook een nieuw ontwikkelde MRI-scanner. Alleen voor deze behandelingen. Ook is er nieuwe speciale software ontwikkeld. Hiermee wordt het hopelijk in de toekomst mogelijk om ook meer ingewikkelde behandelingen aan het hart uit te voeren. Wat dit team betreft ligt de weg naar dat doel vrij.
Wil je meer weten over deze behandeling? Lees dan ook dit artikel waarin cardiologen Marco Götte en Cor Allaart vertellen over het onderzoek, de voorafgaande ontwikkelingen en de plannen voor de toekomst